Lentekind

Uitgelicht: Gastdichter Tsila

humphrey bennett

 
lentekind
 
ze is gekomen met een warrelwind
en heeft de kleur van vlinders aangenomen
zodra ze blaast gaan beken sneller stromen
ze wordt bemind het is een troetelkind
 
zij is die tijd en eeuwigheid verbindt
met vogels een verbond heeft en met bomen
ze geeft de mensen hoop en nieuwe dromen
gaat altijd slapen voor de nacht begint
 
maar dan komt er een wrede afgezant
gebogen is haar hoofd ik hoor haar smeken
en zie haar dralen ergens aan de rand
 
de zon te scherp doet al haar kleur verbleken
ik reik nog naar haar tere kleine hand
dan is ze zomaar van mijn zij geweken
 
Tsila

Biesbosch in de winter

Uitgelicht: Gastdichter Wim Jilleba

Biesbosch in de winter
 
het is stil in de polder, alles lijkt dood
de velden zijn bruin en steenhard bevroren
er is zelfs geen vogel die zich laat horen
het laatste vergelende groen is in nood
 
de sloten verstild onder rimpelloos grijs
de magere bomen staan kaalgeschoren
hun takken te zwaaien triest en verloren
hoog in de schouders een reiger op ' t ijs
 
er zijn geen bloemen of bloesems gebleven
een kille noordooster verstart al wat leeft
het sombere grauw heeft alles omgeven
 
de polder in eenzame grijsheid gedreven
hunkert naar wat straks de lente hergeeft
als schoonheid opnieuw het land zal doorweven
 
Wim Jilleba 

Gods voetbalzoon

Uitgelicht: Gastdichter Hans Manders

Gods voetbalzoon  1
 
In hem had God zijn voetbalzoon gezonden
Die wonderen verrichtte met een bal
Die nimmer iemand hem nog nadoen zal
En die geen tegenstander kon doorgronden.
 
Supporters reageerden opgewonden
Bij ieder hakje, lobje, droge knal,
Bij elke schaar of stiftje en vooral
Als hij een kans doeltreffend af kon ronden.
 
Als beelden van hem worden uitgezonden
Dan lijkt het leer een soort van toverbal
Waarmee echt alles lukt. In die seconden
Is ' t leven hier op aard geen tranendal.
 
Ook in de hemel is men live verbonden
En klinken loftrompet en hoorngeschal.
 
Gods voetbalzoon 2
 
Het spreekt welhaast voor zich: de initialen
Van deze godenzoon zijn ook J.C.
Want in hem maakte Gods zoon zijn rentree,
Op voetbalschoenen dan, niet op sandalen.
 
Dat hij nu zo op aard zou nederdalen
Had geen profeet ons ooit voorspeld, o nee,
Maar van hetgeen hij met een voetbal dee
Vertelt eenieder die het zag verhalen.
 
Hij predikte geen fraaie idealen
Van 'heb de mensen lief' en 'pais en vreê '.
Zijn beeld staat niet in kerken, kathedralen,
Hij liep niet over ' t van de zee.
 
Hij schoot de bal subtiel tussen de palen
En deed, op gras, er altijd wond'ren mee.
 
Hans Manders

Werkzoekende

Uitgelicht: Gastdichter Daan de Ligt

werkzoekende
 
m'n vrouw vertrok en een illusie lichter
moest ik dan toch geloven aan een baan
een dame keek mij wenkbrauwfronsend aan
en sprak met droeve klank: u bent dus dichter
 
vervolgens vroeg zij streng en veel gerichter
of ik wellicht ooit écht werk had gedaan
met onverbloemde trots zei ik spontaan:
ik was ook filosoof en vredestichter
 
ze zuchtte en ze zweeg een hele poos
maar pakte toen wat voorbedrukte bladen
gegaap liet mijn gedachten simpel raden:
het is al laat, straks wordt de barman boos
 
ze stopte de papieren in een lade
waarop in klare taal stond: HOPELOOS
 
Daan de Ligt

Waar gaat dat heen?

Uitgelicht: Gastdichter Aubrey van Amstel

Waar gaat dat heen?    
 
De hebzucht van de mens kent geen limiet.
Privatiserend wil hij zich verrijken.
Ten eigen bate moeten bossen wijken.
Bedreigde vegetatie spaart hij niet.
 
Het draait slechts om die roteconomie.
Agressie van de mens lijkt niet te stoppen.
Zo helpt hij heel de wereld naar de knoppen.
Kan oorlog leiden tot een utopie?
 
Gelukkig is er tóch een happy end:
een grote plaag op aarde is verdwenen.
Het resultaat is werk'lijk ongekend.
 
Een wereld van natuur is opgebloeid.
Een paradijs op aarde is verschenen!
De mensheid heeft zichzelve uitgeroeid.
 
Aubrey van Amstel

Preparatie

Uitgelicht: Gastdichter Coenraedt van Meerenburgh

Preparatie
 
Een goed gedicht begin je met een leugen.
Je opent met een compliment, een klacht
en wekt de indruk dat al alles is bedacht.
Je schrijft het op als steun voor je geheugen.
 
De lezer? Die geniet met volle teugen.
Zijn ogen puilen uit, hij huilt of lacht,
telt op z'n vingers, dit is pas het acht-
ste vers, nog zes om zich op te verheugen.
 
Hij weet nog niet hoe hij wordt beetgenomen
en dat hij onder dwang en tegen heug en
meug heel z'n bordje letters leeg moet eten,
 
een flauw gerecht waarop een dichter zweette,
die voor sonnettenbakker slechts wil deugen.
Dus moge het u allen wel bekomen.
 
Coenraedt van Meerenburgh

Groeiend vertrouwen

Uitgelicht: Gastdichter Hannelly Krutwagen-Lemmens

Groeiend  vertrouwen
 
Of het wel liefde was? Wat zou het anders wezen?
Je leidde ongemerkt mijn voeten naar jouw deur.
Je hebt mijn ogen volgestort met licht en kleur
opdat de scheuren in mijn ziel zouden genezen.
 
Ik ga het water op zodra ik je zie wenken.
Ik wandel soepel deinend naar de overkant.
Je kijkt met sterren naar me uit. Jouw vaste hand
is mijn garantie dat geen mens mij nog zal krenken.
 
Jouw jas ligt niet gespreid over een modderplas.
Toch is er nu geen pad dat ik niet zal betreden:
je leert me lopen over pasgebroken glas.
 
Vanuit de daagse dingen groeit verbintenis.
Je likt zelfs wonden die allang geen zeer meer deden.
Het is zo goed als zeker dat het liefde is.
 
Hannelly Krutwagen-Lemmens

Laagland

Uitgelicht: Gastdichter Leidje Berg

Door Laagland
 
Traag door oneindig laagland gaan,  
stil blijven staan om de dag te zien komen:
koestrende hand rust op kruinen van bomen
die, rillend opeens, in de ochtendwind staan.
 
Met kijken en luisteren, trager gaan lopen
probeer ik te houden wat niet blijft bestaan. 
Mijn laagland is eindig, ook als ik blijf hopen
dat ' t eindeloos doorgaat, ik nooit hoef te gaan.
 
Van ochtend naar avond, de zucht van een vlinder
om dagen verdwarreld, om nachten verdroomd,
te weinig bewust van de tijd die maar stroomt.
Ik ril en verstil, het donkert al ginder.
 
Leidje Berg

Het laatste zwijgen

Uitgelicht: Gastdichter Jan Doornbos

Het laatste zwijgen

Ik luister scherp, ik hoor door muren heen
geluiden die geen ander mens kan horen.
Ik schrijf ze op. Zo ga je niet verloren.
Al gaat mijn pengekras door merg en been,
 
als ' t onverwachte ratelende boren
van boormachines in de hardste steen -
je kijkt niet om. Je luistert niet. Alleen
mijn stilte kan misschien je tred verstoren.
 
Vanavond barsten ratten uit hun holen,
zoals gewoonlijk klinkt hun schril gekijf,
't geschuifel in het holst van de riolen;
 
en dan het zachte veren van jouw zolen
op ons parket. De deurklink piept. Ik schrijf,
zo zacht ik kan, een enkel woordje: blijf.
 
Jan Doornbos

op een afstand

Uitgelicht: Gastdichter Louise

Op een afstand    
 
De doden liggen onder kromme bomen
begraven in de luwte waar de wind
een schaduwspel van bladeren begint 
en herfst zich nestelt in haar onderkomen.
 
Daar zwicht het licht dat dagen aan ons bindt
en lange nachten blindelings kan zomen.
Zij is 't verlangen dat in onderstromen
te allen tijde wel een rede vindt.
 
Maar als het waar is dat wij enkel dromen
en schijn van leven ons langs waarheid leidt
zal dan ontslapen niets meer zijn dan domen
 
van sappen vliedend naar de eeuwigheid?
Nog rijpen vruchten aan de kromme bomen 
in naglans van vergane zomertijd.
 
©  Louise

©