Fantomen

CvDoorn:

FANTOMEN

 
ik ben gevangen in benauwde dromen
adembenemend door de mist omvat
beland ik op een onheilspellend pad
dat naar een kerkhof leidt, verwaaide bomen
 
omringen mij als schimmige fantomen
hier tast ik naar mijn jeugd en alles wat
ik in het leven zo heb liefgehad
maar dat me door de tijd wreed werd ontnomen
 
mij stotend aan met mos begroeide stenen
zoek ik de wereld die mij is ontroofd
de bomen druppen kilte op mijn hoofd
en struiken slaan hun doornen in mijn benen
 
fel laait de pijn, niet langer meer verdoofd
schreeuw ik om alle zomers die verdwenen
 
Corry van Doorn  1999
 

Nagalm

CvDoorn:

Nagalm

de ochtend geurde naar gevallen regen
ik had het achterraam wijd open staan
en koesterde mij even in de waan
dat zelfs de merels om mijn weggaan zwegen
 
de woning was mij jaren zeer genegen
ze bood mij warmte en bescherming aan
nu heeft zij zich gekwetst van mij ontdaan
het stroomde mij vanuit de kamers tegen
 
ik sluit het raam voor nieuwe regenvlagen
en neem de laatste fotos van de wand
vergeelde beelden uit vervlogen dagen
dan wikkel ik mijn leven in een krant
 
de ingepakte klok galmt doffe slagen
van holle weemoed door het lege pand
 
Corry van Doorn  2002

Brood en vis

CvDoorn:

Brood en vis

naargeestig schreeuwen meeuwen in de mist
het doet mij huiverend naar zon verlangen
al wekenlang is de rivier gevangen
en ligt mijn woonboot star in ijs gekist
 
wanneer de mist door wind wordt weggewist
zie ik de watervogels onbevangen
bij honderden rondom mijn arkje hangen
zij wachten stil er wordt geen plaats betwist
 
ik voer hen vis, strooi graankorrels en brood 
ze weten al dat ik hen kom bedelen
en dringen om mij heen van klein tot groot
ze zijn zo tam dat ik ze zelfs kan strelen
 
dit is geluk - ik kan het niet verhelen
als ik een god was ging geen vogel dood
 
Corry van Doorn  1997

Oogst

CvDoorn:

Oogst

het dorpje lag in diepe rust verzonken
de huizen sliepen met hun luiken dicht
zo bleef de hitte buiten en het licht
kon enkel nog door kleine hartjes lonken
 
maar op de velden waar de sikkels blonken
daar werd gezwoegd en nuttig werk verricht
tevreden was men pas als na de plicht
de schoven op het veld stonden te pronken
 
de zware klei draagt nu een asfaltdeken
wat verderop raast een gehate trein
beschaving kwam met dodelijk venijn
en heeft het dorpje van de kaart gestreken
 
ik sluit het album, met een wrange pijn 
hoor ik de aarde om genade smeken
 
Corry van Doorn 2007

©